Giebeltje
Well-known member
Al heel lang worden vissen gedomesticeerd. In Europa kweekten de Romeinen al de gewone Karper ( Cyprinus carpio) in vijvers, waar ze dienden voor consumptie. Later werd deze gewoonte overgenomen door de kloosters, omdat men op vrijdag geen vlees at maar wel vis. Vanuit de wilde Karper, die in het stroomgebied van de Donau voorkwam, ontstonden vele gedomesticeerde vormen, die tegenwoordig overal te vinden zijn in meren en plassen. Vooral in oost Europa gold Karper als delicatesse. Ook in Japan werden karpers gekweekt voor consumptie, daar ging het om de Cyprino rubrofuscus. Hieruit is later de Koikarper ontstaan. Doordat via de handel met de Hollanders ook gedomesticeerde Europese Karpers het land binnenkwamen, ontstonden de vele varieteiten die nu tot de duurste vissen ter wereld behoren.
In Oost Europa vanaf het stroomgebied van de Amoer leefde de Carassius auratus gibelio, de Giebel, die van daaruit in Europa verspreid is. Hij werd tot voor kort als voorouder van de goudvis gezien, maar dit klopt niet. Hij is wel verwant, en heeft een vergelijkbare leefwijze. Ook de Kroeskarper, Carassius carassius, is een verwante soort, die in Europa in het wild te vinden is.
De Sluierstaart is een kweekvorm van de Carassius auratus auratus. Deze vissen komen oorspronkelijk uit China, waar ze leefden in de benedenloop en zijarmen van de Jangtzekiang of Yangtze rivier. Zij waren daar de meest gegeten vissen.

Soms kwamen er goudkleurige exemplaren voor, die als bijzonder en heilig gezien werden, maar op sommige plaatsen ook gegeten werden. Echter, het Boeddhisme leert om geen levende wezens te doden en iedere dag een goede daad te verrichten. Dus werden vaak de gouden en gele vissen als ze gevangen werden door de vissers naar de tempel gebracht. Daar werden ze losgelaten in een vijver, genaamd “ De Vijver van Mededogen.” Dit gebeurde aan het begin van de Sung Dynastie, tussen 968 en 975 CE, maar zeker tot 1089 waren dit wilde vissen, die niet aten wat de mensen hen voerden.

Circa 1163 begon in de vijver van het Te Shou Paleis, ten oosten van Hsin Kung Chiao bij de stad Hangchow, de echte domesticatie van de Goudvis.
In 1214, 1241 en 1247 verschenen in China geschriften, waarin het beroep “yu-er-huo” wordt vermeld, iemand die speciaal voor de rijke klasse vissen kweekte. Hij voerde de vissen met rode wormen die in de modder leefden ( tubifex, rode muggenlarven?). Hij zorgde ook voor de beste omstandigheden om te kweken, zodat aan de Goden de mooiste varieteiten geofferd konden worden op festivaldagen. In de vijvers bij de tempel zwommen rode, witte gele en calico vissen, maar in de privevijvers bij de rijken zwommen gele vissen.
Later mocht alleen de Keizer gele vissen houden, omdat dit de Keizerlijke kleur was. Rond 1330, tijdens de Yuan Dynastie, kwamen de eerste Goudvissen naar Beijing. Tussen 1506 en 1521 waren ze ook buiten de Verboden Stad te vinden, en werden ze ook in Japan geintroduceerd. Tussen 1276 en 1546 ging het houden van Goudvissen over van vijvers naar kommen van jade en porselein, en na 1548 ook in aardewerk bassins. Vanaf die tijd konden Goudvissen door rijk en arm gehouden en gekweekt worden. Goudvissen golden als een bijzonder gelukssymbool, ze brachten geluk en voorspoed.

Tussen 1547 en 1643 ontstonden door selectieve kweek en het “cullen” de meest bijzondere varianten, die men nu vaak als “monstruositeiten” beschouwt. In 1579 werd voor het eerst de dubbele staart vermeld. Men wilde graag de ogen van de vissen zien, als men van bovenaf op hen neerkeek, en zo ontstonden in 1592 de Draken- of Telescoopogen, en in 1596 het korte, eivormige lichaam. In 1726 kweekte men de rugvinloze Goudvis, en in 1780 de “ eenden-ei goudvis”. In 1848 pasten kwekers bewust selectieve teelt toe en ontstonden de Leeuwenkop en de Pompon. De Ryukin is een Goudvis die gekweekt werd in China, en via de Ryukyu eilandengroep in Japan werd geintroduceerd. Tussen 1639 en 1853 sloot Japan de grenzen voor de handel met het buitenland. Alleen de Hollanders, die op Deshima gevestigd waren, hadden nog toestemming om goederen te importeren en te exporteren. Zo introduceerden zij in Japan voor het eerst een Ryukin met Wengroei op zijn kop, een spontane mutatie. Deze kreeg in Japan de naam “ Oranda”, de “ Hollandse Leeuwenkop”. Van vele variaties ontstonden ook Japanse versies. Zo is de Ranchu een Japanse versie van de rugvinloze Leeuwenkop, die een meer eirond lichaam heeft. De Leeuwenkop had van oorsprong een rechte rug, en zijn kop was gemodelleerd naar de stenen lokken van de leeuwen, die in China de wacht houden bij tempels en paleizen.
Uiteraard werden ook goudvissen naar het Europa geexporteerd, volgens sommigen werden de eerste Goudvissen al in 1611 door de Portugezen via Java en Zuid-Afrika naar Lissabon meegenomen. In 1691 verschenen ze voor het eerst in Engeland. Het was de Nederlandse geneesheer Job Baster ( 1711-1775) die begon met het kweken van Goudvissen in Europa in zijn buitenplaats de “Zonnehof” te Zierikzee.

Vanaf die tijd zijn op veel buitenplaatsen goudvisvijvers te vinden, en werd de “ Chinoiserie” een grote modehit in die tijd. In een Frans boek uit 1780, geschreven in opdracht van de Franse Koning, staan veel varieteiten afgebeeld.

Ook Landgoed Beeckesteijn in Velsen heeft een Goudvisvijver en binnenshuis een Chinoiserie, waar velen vast wel eens een bezoekje hebben gebracht.

In de 19e eeuw werd het mode om vissen in huis te houden. De vissenkom was uitgevonden, en in 1852 werd het eerste publiek toegankelijke aquarium in Londen geopend. In de 20e eeuw verbeterde de kennis en de techniek, waardoor mensen ook in staat waren om in het wild gevangen tropische vissen in huis te houden. De Goudvis bleef echter onverminderd populair. Ook in de 21e eeuw. Tegenwoordig beschikt men over zo veel kennis, dat hier te lande gekweekte vissen goed verkrijgbaar zijn. Er is veel vraag naar vissen om in huis te houden, en met name in China worden vele soorten voor de export gekweekt. Sluierstaarten van goede kwaliteit worden geexporteerd naar gespecialiseerde winkels over de hele wereld. En nog steeds worden gewone Goudvissen met miljoenen tegelijk voor de internationale handel gekweekt. Inmiddels is ook door Nederlandse ondernemers in een kibboets in Israel een goedlopende kwekerij van Goudvissen ontstaan. De aanvoer van Goudvissen is enorm groot, want door het gebrek aan kennis bij de gemiddelde consument en ook de gemiddelde dierenwinkel is de visjes doorgaans geen lang leven beschoren. Nog steeds wordt de goudvis door velen in een glazen kom gehouden. Hopelijk kan de kennis over dit bijzondere dier bijdragen tot een betere toekomst van de Goudvis.
Bronvermelding:
Among the oldest domesticates among fishes, E.K. Balon, 2004.
https://onlinelibrary-wiley-com.ezp....nl/doi/full/10.1111/j.0022-1112.2004.00563.x
BBC – Earth – Four secrets your goldfish is hiding from you http://www.bbc.com/earth/story/20141017-four-secrets-goldfish-are-hiding
job_baster_goudvissenkweker_en_smulpaap-groen_kennisnet_336606 K. Moeliker, J. Herder https://edepot.wur.nl/336606
Lionhead vs Oranda Goldfish: History & Relation
Histoire Naturelle des Dorades de La Chine, M. de Sauvigny
https://archive.org/stream/histoirenaturell00bill#page/n7/mode/2up
Ijmuider Courant
https://www.ijmuidercourant.nl/cnt/...hersteld?utm_source=google&utm_medium=organic
In Oost Europa vanaf het stroomgebied van de Amoer leefde de Carassius auratus gibelio, de Giebel, die van daaruit in Europa verspreid is. Hij werd tot voor kort als voorouder van de goudvis gezien, maar dit klopt niet. Hij is wel verwant, en heeft een vergelijkbare leefwijze. Ook de Kroeskarper, Carassius carassius, is een verwante soort, die in Europa in het wild te vinden is.
De Sluierstaart is een kweekvorm van de Carassius auratus auratus. Deze vissen komen oorspronkelijk uit China, waar ze leefden in de benedenloop en zijarmen van de Jangtzekiang of Yangtze rivier. Zij waren daar de meest gegeten vissen.

Soms kwamen er goudkleurige exemplaren voor, die als bijzonder en heilig gezien werden, maar op sommige plaatsen ook gegeten werden. Echter, het Boeddhisme leert om geen levende wezens te doden en iedere dag een goede daad te verrichten. Dus werden vaak de gouden en gele vissen als ze gevangen werden door de vissers naar de tempel gebracht. Daar werden ze losgelaten in een vijver, genaamd “ De Vijver van Mededogen.” Dit gebeurde aan het begin van de Sung Dynastie, tussen 968 en 975 CE, maar zeker tot 1089 waren dit wilde vissen, die niet aten wat de mensen hen voerden.

Circa 1163 begon in de vijver van het Te Shou Paleis, ten oosten van Hsin Kung Chiao bij de stad Hangchow, de echte domesticatie van de Goudvis.
In 1214, 1241 en 1247 verschenen in China geschriften, waarin het beroep “yu-er-huo” wordt vermeld, iemand die speciaal voor de rijke klasse vissen kweekte. Hij voerde de vissen met rode wormen die in de modder leefden ( tubifex, rode muggenlarven?). Hij zorgde ook voor de beste omstandigheden om te kweken, zodat aan de Goden de mooiste varieteiten geofferd konden worden op festivaldagen. In de vijvers bij de tempel zwommen rode, witte gele en calico vissen, maar in de privevijvers bij de rijken zwommen gele vissen.
Later mocht alleen de Keizer gele vissen houden, omdat dit de Keizerlijke kleur was. Rond 1330, tijdens de Yuan Dynastie, kwamen de eerste Goudvissen naar Beijing. Tussen 1506 en 1521 waren ze ook buiten de Verboden Stad te vinden, en werden ze ook in Japan geintroduceerd. Tussen 1276 en 1546 ging het houden van Goudvissen over van vijvers naar kommen van jade en porselein, en na 1548 ook in aardewerk bassins. Vanaf die tijd konden Goudvissen door rijk en arm gehouden en gekweekt worden. Goudvissen golden als een bijzonder gelukssymbool, ze brachten geluk en voorspoed.



Tussen 1547 en 1643 ontstonden door selectieve kweek en het “cullen” de meest bijzondere varianten, die men nu vaak als “monstruositeiten” beschouwt. In 1579 werd voor het eerst de dubbele staart vermeld. Men wilde graag de ogen van de vissen zien, als men van bovenaf op hen neerkeek, en zo ontstonden in 1592 de Draken- of Telescoopogen, en in 1596 het korte, eivormige lichaam. In 1726 kweekte men de rugvinloze Goudvis, en in 1780 de “ eenden-ei goudvis”. In 1848 pasten kwekers bewust selectieve teelt toe en ontstonden de Leeuwenkop en de Pompon. De Ryukin is een Goudvis die gekweekt werd in China, en via de Ryukyu eilandengroep in Japan werd geintroduceerd. Tussen 1639 en 1853 sloot Japan de grenzen voor de handel met het buitenland. Alleen de Hollanders, die op Deshima gevestigd waren, hadden nog toestemming om goederen te importeren en te exporteren. Zo introduceerden zij in Japan voor het eerst een Ryukin met Wengroei op zijn kop, een spontane mutatie. Deze kreeg in Japan de naam “ Oranda”, de “ Hollandse Leeuwenkop”. Van vele variaties ontstonden ook Japanse versies. Zo is de Ranchu een Japanse versie van de rugvinloze Leeuwenkop, die een meer eirond lichaam heeft. De Leeuwenkop had van oorsprong een rechte rug, en zijn kop was gemodelleerd naar de stenen lokken van de leeuwen, die in China de wacht houden bij tempels en paleizen.
Uiteraard werden ook goudvissen naar het Europa geexporteerd, volgens sommigen werden de eerste Goudvissen al in 1611 door de Portugezen via Java en Zuid-Afrika naar Lissabon meegenomen. In 1691 verschenen ze voor het eerst in Engeland. Het was de Nederlandse geneesheer Job Baster ( 1711-1775) die begon met het kweken van Goudvissen in Europa in zijn buitenplaats de “Zonnehof” te Zierikzee.

Vanaf die tijd zijn op veel buitenplaatsen goudvisvijvers te vinden, en werd de “ Chinoiserie” een grote modehit in die tijd. In een Frans boek uit 1780, geschreven in opdracht van de Franse Koning, staan veel varieteiten afgebeeld.

Ook Landgoed Beeckesteijn in Velsen heeft een Goudvisvijver en binnenshuis een Chinoiserie, waar velen vast wel eens een bezoekje hebben gebracht.

In de 19e eeuw werd het mode om vissen in huis te houden. De vissenkom was uitgevonden, en in 1852 werd het eerste publiek toegankelijke aquarium in Londen geopend. In de 20e eeuw verbeterde de kennis en de techniek, waardoor mensen ook in staat waren om in het wild gevangen tropische vissen in huis te houden. De Goudvis bleef echter onverminderd populair. Ook in de 21e eeuw. Tegenwoordig beschikt men over zo veel kennis, dat hier te lande gekweekte vissen goed verkrijgbaar zijn. Er is veel vraag naar vissen om in huis te houden, en met name in China worden vele soorten voor de export gekweekt. Sluierstaarten van goede kwaliteit worden geexporteerd naar gespecialiseerde winkels over de hele wereld. En nog steeds worden gewone Goudvissen met miljoenen tegelijk voor de internationale handel gekweekt. Inmiddels is ook door Nederlandse ondernemers in een kibboets in Israel een goedlopende kwekerij van Goudvissen ontstaan. De aanvoer van Goudvissen is enorm groot, want door het gebrek aan kennis bij de gemiddelde consument en ook de gemiddelde dierenwinkel is de visjes doorgaans geen lang leven beschoren. Nog steeds wordt de goudvis door velen in een glazen kom gehouden. Hopelijk kan de kennis over dit bijzondere dier bijdragen tot een betere toekomst van de Goudvis.
Bronvermelding:
Among the oldest domesticates among fishes, E.K. Balon, 2004.
https://onlinelibrary-wiley-com.ezp....nl/doi/full/10.1111/j.0022-1112.2004.00563.x
BBC – Earth – Four secrets your goldfish is hiding from you http://www.bbc.com/earth/story/20141017-four-secrets-goldfish-are-hiding
job_baster_goudvissenkweker_en_smulpaap-groen_kennisnet_336606 K. Moeliker, J. Herder https://edepot.wur.nl/336606
Lionhead vs Oranda Goldfish: History & Relation
Histoire Naturelle des Dorades de La Chine, M. de Sauvigny
https://archive.org/stream/histoirenaturell00bill#page/n7/mode/2up
Ijmuider Courant
https://www.ijmuidercourant.nl/cnt/...hersteld?utm_source=google&utm_medium=organic
Laatst bewerkt: